NIEUWS

„BEGEISTERUNGSFÄHIG“ 


(Gepubliceerd in Weekblad van Nederweert - 24 augustus 2023)

Bij het overlijden van Jos van de Wouw.

Een van de mooiste ´compactwoorden´ in de Duitse taal is het woord ´Begeisterungsfähig´. Het is de beschrijving van iemand die het talent heeft zich volledig voor iets in te zetten.

Als ik ooit iemand ben tegengekomen die dit talent bezat was dat Jos van de Wouw, ooit mijn docent Nederlands op de Pedagogische Academie in Venlo.

Nu Jos onlangs op 85 jarige leeftijd bij een tragisch ongeluk om het leven is gekomen wil ik graag bij deze bijzondere man stilstaan, tenslotte heb ik een opwindende tijd met hem beleefd die ik niet licht meer zal vergeten.

Terug in de tijd.

Rond 1967 kreeg ik op de pedac les Nederlands van Eugène Coehorst, ook iemand die een onuitwisbare indruk op mij heeft gemaakt en belangrijk voor mij is geweest als filmmaker. 

Maar in het tweede jaar verscheen er onverwacht een jongeman die vers van de universiteit op de Wylderbeek werd gedropt, mijn nieuwe docent Nederlands Jos van de Wouw. Hij was wat lesgeven betreft nog nat achter de oren, vond de studentikoze omgang met de studenten heel normaal en stapte opgewonden door het klaslokaal, prachtige literaire teksten declamerend, zonder zich te bekommeren om de orde bij de toehoorders. 

Omdat het systeem nog vrij schools was moesten de studenten even wennen. Jos praatte met ons als gelijken, wat al een grote verandering was en ging er vanuit dat zijn enthousiasme voor de Nederlandse taal en met name de nieuwe Nederlandse literatuur bij iedereen leefde. 

Welnu, dat was allerminst het geval. Ik vormde met enkele anderen een uitzondering. Mijn interesse gold niet alleen die moderne Nederlandse literatuur (o.a. Hermans, Reve, Haasse, Heeresma, Koolhaas, Wolkers) ik hield zelfs de literaire tijdschriften bij, zoals MAATSTAF, TIRADE en DE GIDS.

Ieder jaar verscheen er een uitgave van VANDAAG een verzameling korte verhalen van Nederlandse schrijvers. Een publicatie van Heeresma daarin bracht me zelfs op de idee om scenario’s te gaan schrijven, maar dit terzijde. 

In die tijd had ik net het onvolprezen boek van Schippers en Bernlef gelezen, EEN CHEQUE VOOR DE TANDARTS waarin de zero kunst uitgebreid werd behandeld, wat mijn ogen opende voor de vernieuwing in de kunst van die tijd, ik heb het over 1967.

Toen wij op een middag les kregen in de aula van de school vroeg Jos of er iemand een eigen gedicht had. Ik stak mijn vinger op, haalde het pakje Drum uit mijn zak en begon de tekst op de achterkant ernstig voor te dragen.

De medestudenten lagen in een deuk maar tot verbijstering van iedereen sprong Jos op en vond het geweldig. Hij zag meteen het verband met de gedichten van Bernlef en Schippers in RABARBER en de ideologie van de zero kunst, wat precies mijn bedoeling was.

Hij begon een hele verhandeling en de medestudenten die eerst verontwaardigd waren dat mijn tekst als gedicht werd gezien, viel de mond open. Heerlijk, dat is pas lesgeven!

Jos maakte mij met zijn niet aflatend enthousiasme nog bevattelijker voor de Nederlandse taal en literatuur en trok daarin ook andere studenten mee. Hij kwam naar feestjes die wij onder studenten organiseerden en was daar helemaal ´een van ons´, zoals het eigenlijk hoort.

Maar vrijheid krijg je niet zomaar. De klerikale heerseressen van de Pedac zagen dat met lede ogen aan.

Ik herinner me dat hem door diezelfde leiding dringend werd verzocht meer afstand te houden van de studenten, hij moest wel docent blijven. Jos was geschokt maar omdat hij van nature geen rebel was, accepteerde hij deze achterhaalde directieven, vertelde hij mokkend.

Een sprong in de tijd. 

Jaren later, toen ik al enkele bioscoopfilms had gemaakt was ik op een avond na een bezoek aan een Jazzfestival met mijn vriend Peter Doesborgh in zijn oude DAF onderweg naar huis. Plotseling kwam Peter met het idiote voorstel om bij Jos en zijn partner Horst even langs te gaan. Kijken, of ze nog iets onder de kurk hebben.

Ze lagen nog net niet in bed en nadat de verbazing was weggeëbd werden we enthousiast ontvangen. De flessen wijn en bier kwamen op tafel en er was veel te weinig tijd om te vertellen wat er in de jaren allemaal was gebeurd. Ook de glazen zelfgemaakte jams werden al klaargezet, die moesten we zeker meenemen. Even was Jos ook weer als vanouds, leek het.

Leek het, want er was wel degelijk iets veranderd. Jos´ enthousiasme was getemperd. Omdat ik hem lang niet meer had gezien vroeg ik me af waarom. Er waren nogal wat teleurstellingen in zijn docentenleven geweest, zei hij, meer wilde hij er niet over kwijt. Zijn begeestering was er nog wel maar het was door de jaren steeds dieper weggestopt.

Dat was al begonnen in mijn tijd. Zijn enthousiasme moest gereguleerd worden, vond namelijk de klerikale leiding. De nonnen hebben hem en enkele andere jonge docenten van zijn opgewektheid en ongebreideld enthousiasme beroofd. De vrijheid waar we zo voor gevochten hadden was bij Jos met succes beteugeld, bleek bij ons nachtelijk bezoek.

Toen ik enkele dagen geleden hoorde dat Jos verongelukt was en zijn naasten me vroegen om iets op te schrijven, kwamen vele herinneringen bij me op, waarvan ik er hier slechts een paar deel.

Want afgezien dat ik met liefde een eerbetoon aan Jos wil brengen, gaat het mij ook om iets anders; de houding van een docent op de Pedac.

De kranten staan momenteel vol over de ontlezing in Nederland, veel kinderen kunnen niet meer lezen of schrijven en dat heeft natuurlijk direct te maken met de mensen waar ze les van krijgen. Díe hebben weer les gehad van de docenten Nederlands aan pedagogische academies.

Van deze pedac docenten hangt het uiteindelijk af hoe aanstekelijk de liefde voor de Nederlandse taal en literatuur wordt opgeroepen en doorgegeven.

Ook in mijn tijd waren er al studenten die lezen saai en tijdverspilling vonden, maar mensen als Jos (en Eugène Coehorst) wisten daar vaak verandering in te brengen, door hun oprecht enthousiasme, hun liefde voor de Nederlandse taal en hun open manier van lesgeven.

Tot slot. 

Toen ik eindexamen deed voor de pedac haalde ik hoge cijfers voor alles wat met Alpha te maken had, vooral ook voor Nederlands waar zelfs Jos enigszins trots op was. Alleen, ik had ook gymnastiek in mijn pakket. Omdat ik geen zin had in zo’n gymnastiekexamen had mijn huisarts een briefje geschreven waarop stond dat ik iets aan mijn enkel zou hebben, wat niet het geval was.

Toen dat uit kwam werd ik wegens fraude van verdere examens uitgesloten. De docenten, onder aanvoering van Jos waren woedend en kwamen in opstand, ze vonden het belachelijk!

Hij en enkele anderen hebben er toen voor gezorgd dat ik een herkansing zou krijgen, maar dat moest dan wel speciaal door het minsterie worden goed gekeurd. En zo geschiedde. 

Op de dag van de diplomauitreking stond ik ´s middags in mijn witte sweater en rode ballonbroek, die zelden waren gebruikt, in mijn eentje met een vrouwelijke examinator in het gymlokaal. (Ik ruik de boenwas weer nu ik het opschrijf). De examinatrice gaf me weliswaar een onvoldoende maar ik kreeg alsnog mijn diploma.

Onlangs vroeg iemand waar ik dat diploma nu had. Eerlijk gezegd weet ik dat niet, ik ben het echt vergeten maar mijn herinneringen aan die tijd en het aanstekelijke enthousiasme van Jos, dát zal ik nooit meer vergeten. Hij was een voorbeeld hoe een docent Nederlands, in mijn optiek, hoort te zijn: enthousiasmerend, één met zijn studenten en brandend voor de literatuur. 

En dat was Jos ten voeten uit!

Ben Verbong  

(München, juni 2023)

Bron: https://www.nederweert24.nl/2023/06/29/jos-van-de-wouw/
‘Boeken bieden een ervaring, ze zijn een poort naar je hart en je geest.’

Op 1 juni jongstleden overleed Nederweertenaar Jos van de Wouw (1938-2023) ten gevolge van een noodlottig ongeval. Jos studeerde Nederlands in Nijmegen en startte in augustus 1965 voor zijn doctorale scriptie een onderzoek naar dialectgeografie van het Weertlands. Hij gaf jaren les aan toekomstige leerkrachten, schreef lesmethoden en enkele (liedjes)boekjes in het Limburgs.

Jos van de Wouw

Jos bezat een collectie van ongeveer 35.000 kinderboeken en naslagwerken, waarvan een belangrijk deel uniek en waardevol is. Graag wilde hij daar anderen gebruik van laten maken, vandaar dat het zijn droom was om een kinderboekenmuseum te starten in Nederweert of directe omgeving. Dit als mooie aanvulling op het culturele aanbod in de regio. De boeken zijn door Jos ondergebracht in de ‘Stichting tot behoud van de boeken van Jos van de Wouw’, kortheidshalve ‘WowKinderboeken’ genoemd.

In februari 2010 maakte Jet van Horik-Cuijpers kennis met Jos van de Wouw. Destijds moest ze als student van de lerarenopleiding Nederlands een artikel schrijven. Ze wilde iets schrijven over de voor- en/of nadelen van dialect praten en ‘oos mam’ zei, dat ze dan bij Jos van de Wouw moest zijn. Het werd een gezellige, interessante en leerzame middag.

Na het overlijden van Jos dacht ze met bewondering en respect terug aan deze aimabele, wijze man en zocht ze het artikel op dat ze destijds had geschreven. Ter nagedachtenis aan Jos van de Wouw wil ze het graag opnieuw publiceren, zodat hij en zijn droom niet vergeten worden. “Ik hoop van harte dat het kinderboekenmuseum er alsnog gaat komen“, aldus Jet.

Met dank aan Mariette van Horik-Cuijpers

 

Verrijkend of verwarrend?

‚Wie schoeën oos Limburgs es‘

Door: Mariëtte (Jet) van Horik-Cuijpers (geschreven in februari 2010)

Spreek maar Nederlands, dan verstaan ze je later tenminste overal’, kreeg menig Limburgs kind vroeger te horen. Tweetaligheid gold vroeger dus als een noodzakelijk kwaad, maar gelukkig zijn de geleerden het er nu over eens dat een meertalige opvoeding leidt tot slimme kinderen. Een meertalige opvoeding maakt je grammaticaal sterker en je krijgt meer inzicht in taal.

Fabeltjes

Jos van de Wouw

Dit is ook de mening van dialectdeskundige Jos van de Wouw (1938-2023). Jos studeerde Nederlands in Nijmegen en startte in augustus 1965 voor zijn doctorale scriptie een onderzoek naar dialectgeografie van het Weertlands. Hij gaf jaren les aan toekomstige leerkrachten, schreef lesmethoden en enkele (liedjes)boekjes in het Limburgs.

‘Ik geef de gebeurtenissen van een dorp weer en dat zijn ook de gebeurtenissen van de wereld. In een dorp gebeuren zelfs meer dingen dan in de wereld.’

Hij vertelt de volgende uitspraak van de Britse schrijfster van detectiveromans, Agatha Christie: ‘Ik geef de gebeurtenissen van een dorp weer en dat zijn ook de gebeurtenissen van de wereld. In een dorp gebeuren zelfs meer dingen dan in de wereld.’ Dit geldt ook voor het dialect. Alles wat je in het Nederlands kunt zeggen, kun je ook in het dialect zeggen, terwijl dat andersom niet zo is. In het dialect kun je meer nuances aangeven.

De fabeltjes van de geringe woordenschat der dialecten moeten verspreid zijn door niet-dialectologen. In zijn scriptie schrijft Van de Wouw: ‘het dialekt leeft, evolueert, past zich aan, ontleent aan omringende dialekten, vooral aan het dialekt dat eventueel door economische afhankelijkheid superieur geacht of gevoeld wordt, om tegelijkertijd te ontlenen aan het Algemeen Nederlands, om zelfs geleidelijk te groeien naar, en naderhand misschien te versmelten met, dit A.B.N. (Algemeen Beschaafd Nederlands, tegenwoordig Standaardnederlands). Wie zal het zeggen? Huisman die, de ontwikkeling eeuwen vooruit, voorspelt dat we naar één wereldtaal groeien, met mogelijke plaatselijke differentiaties? (J.A. Huisman: Het Nederlands tussen dialect en wereldtaal). Of Veldeke(1), dat heembewust de logische en niet-ongelukkige vooruitgang probeert stop te zetten, zo mogelijk de tijd probeert terug te draaien? Ondanks deze beide is er duidelijk een groei, in ieder geval in het Weertlands, naar het A.B.N., waarbij we een algemene wereldtaal en een algemeen Limburgs voorlopig als utopistisch moeten beschouwen en hopen dat het tot geen van beide in extenso komt.

‘Dao hing un sturtbank vurre moor, ein houtere raam met twie of drei latte, vur ut waslet en potte en penkes.’

 

Thieu Jonckers

104 joar Jonck(ers)
Op advies van Jos ga ik op bezoek bij de oudste inwoner van Nederweert, de dan 104-jarige Thieu Jonckers (1905-2011). Het wordt een bijzonder aardig gesprek met schitterende uitspraken in het ‘Ni-jwieërts’(2), die ik u niet wil onthouden.

Dao hing un sturtbank vurre moor, ein houtere raam met twie of drei latte, vur ut waslet en potte en penkes.’(3)

Kent u het gezegde ‘Zo rot als een mispel?’ Dit betekent ‘erg rot’. Een mispel is een bruine vrucht van een appelachtige heester. De vorst moet er eerst overheen gaan en vervolgens moet de vrucht rotten, voordat je hem kunt eten. Van Thieu Jonckers krijg ik deze omschrijving: ‘Zoë rot as unne mispel, det zagte ze vreuger as ze verkaodj woore en zoë kofdje.’(4)

Vindt u een ‘lievesmang’ ook niet een veel mooier woord dan een wasmand? ‘Lieves’ was ondergoed (dat draag je op je lijf), vandaar de ‘lievesmang’. De was was in die tijd natuurlijk een verhaal op zich. ‘Dê gong in de mechiensketel um te koken op een duvelke, det weer gestookt woord met mutserte, en donao woord dê oppu groos oppu bleik gelagdj.’(5) Wat wassen betreft is er gelukkig veel veranderd, maar dat deze prachtige, bloemrijke taal grotendeels verdwenen is, is toch wel een verarming.

Thieu Jonckers stond als 15-jarige jongen op de markt in Helmond, hij verkocht daar fruit. ‘En as ich dan peêre bi-j mich haaj, echte Jutte-pêre, det woore van die lekker pêre, klein broen-gries pêrkes met un zwaor schel, mer wi-j honing zoë zeut. As ich dan reep ‘Jutte’ dan kwaome die wiefkes met zoeën kurfkes umme erm op mich aaf gevlooge.’(6). Ik dacht dat ik zelf Limburgs sprak, maar nu blijkt in de 56 jaar dat ik later ben geboren dan de heer Jonckers, de dialecte woordenschat enorm teruggelopen.

Thuiskomen
Toch zijn de Limburgse dialecten nog uiterst vitaal. Beduidend vitaler dan de dialecten in Noord-Brabant en Zeeland. Bijna de helft van de Limburgers spreekt dialect op school en op het werk, tegen nog geen 20 procent van de Zeeuwen en maar 8,8 procent van de Brabanders. Ook het personeel in de supermarkt wordt door ruim 80 procent van de Limburgers in het dialect aangesproken, terwijl van de Zeeuwen 34 procent en van de Brabanders slechts 20 procent dan de thuistaal hanteert. Toen ik na zeven jaar wonen in Brabant voor het eerst weer boodschappen deed in Nederweert, voelde dat letterlijk als thuiskomen, zo vertrouwd dat ‘Ni-jwieërts’.

Nadelen
Zijn er dan helemaal geen nadelen aan het Limburgs spreken? Ik vroeg het Jos van de Wouw. ‘Nee, Limburgs spreken kent geen nadelen’ is zijn stellige antwoord. Natuurlijk kennen we allemaal de situatie waarin Limburgers dialect spreken in een groep waarin ook niet-Limburgers aanwezig zijn. Dit is onbeleefd en vraagt om aanpassing van de Limburgers. Vaak is het geen onwil, maar hebben Limburgers moeite met Nederlands spreken tegen bekenden en familie. Dit kleine ‘probleem’ weegt echter niet op tegen de enorme verrijking, die het Limburgs ons biedt.

(1) De Vereniging Veldeke Limburg werd in 1926 opgericht te Maastricht. Het doel was en is de instandhouding en bevordering van de Limburgse dialecten. Het woord VELDEKE, een verwijzing naar de eerste Maaslandse dichter wiens werk is overgeleverd, werd gezien als een letterwoord: Voor Elk Limburgs Dialect Een Krachtige Eenheid. Die eenheid was/is Veldeke.
(2) Nederweerts
(3) Daar hing een rek aan de muur, een houten raam met twee of drie latten, voor een vaatdoek, potten en pannen.
(4) Zo rot als een mispel, dat zeiden ze vroeger als ze verkouden waren en zo hoestten.
(5) Die ging in de machineketel om te koken op een kacheltje, dat weer gestookt werd met takkenbossen, en daarna werd die op het gras op de bleek gelegd.
(6) En als ik dan peren bij me had, echte Jutte-peren, dat waren van die lekkere peren, kleine bruin-grijze peertjes met een zware schil, maar als honing zo zoet. Als ik dan riep ‘Jutte’, dan kwamen die vrouwtjes met zo’n korfje om de arm op me afgevlogen.

L1 Route Regio op bezoek in Nederweert!

Op 15 augustus 2020 kwam L1 eens een kijkje nemen bij Dhr. Jos van de Wouw. Het programma L1 Route Regio maakte onderstaand item.

In een leuk interview van ongeveer 6 minuten neemt Jos van de Wouw je mee in zijn wereld van het kinderboek en toont in vogelvlucht zijn collectie!

Stichting WOW Kinderboeken vraagt uw aandacht:

Met onderstaand filmpje legt Jos van de Wouw uit hoe belangrijk het geschreven woord is voor kinderen en wat zijn bedoeling is van deze collectie.

De stichting heeft ten doel er voor te zorgen dat de boeken die eigendom zijn van Jos van de Wouw en van Horst Schrooten ook na hun overlijden als één geheel bewaard blijven.
Wij trachten dit doel onder meer te verwezenlijken door de kinderboekencollectie en tekeningencollectie van Jos van de Wouw, de glascollectie en andere kostbare voorwerpen van Horst Schrooten te bewaren en aan te vullen.

Klik hier voor contactformulier.