*1. De vader van het Indianenverhaal is wel James Fenimore Cooper, de Amerikaanse schrijver van het klassieke jeugdboek ‘De laatste der Mohikanen’ (1926). Ook andere Indianenboeken van hem zijn nog lezenswaardig, al halen ze het niet bij de genoemde bestseller. Cooper is eigenlijk de eerste schrijver bij wie de Indianen niet alleen als roofzuchtige scalpenjagers maar ook als mensen gezien worden. Voor die tijd gaf hij een redelijk genuanceerd beeld van de Indiaan.
*2. “Alleen op de wereld en dan vooral die scène waarin die oude man sterft. Hij is samen met dat jongetje en het is een hele koude nacht. Dan zegt de oude man tegen het jongetje: jij moet tegen de hond gaan liggen, dan blijf je warm. De oude man sterft die nacht van de kou en het jongetje blijft leven. Dat vond ik zo’n menselijke daad, helemaal te gek. Die scène is me altijd bijgebleven. Ik zat in de vijfde klas van de lagere school toen ik dat boek las. En ik ben heel zelfstandig opgevoed door mijn vader, misschien wel te zelfstandig. Ik dacht: zo is het, je bent alleen op de wereld.”
(Aldus Willeke van Ammelrooij in het boek ‘Als je leest ben je nooit alleen’, CPNB 1975.)