Kenmerkend is “het diepgewortelde wantrouwen van indianen tegenover het geschreven woord. Dit verhaal bijvoorbeeld mag niet langer zijn dan het nu is omdat het anders niet past op een pagina. Veel dingen die ik zou willen schrijven moet ik daarom weglaten, ook al denk ik dat ze interessant genoeg zijn om te vermelden. Ja kijk, zeiden de indianen vroeger, dan kun je het verhaal veel beter vertellen, met alle nuances en details die je kwijt wilt. En als het een goed verhaal is, vertellen wij hè weer aan onze kinderen, en die weer aan hun kinderen. Maar als je het opschrijft, dan vermink je als het ware de toekomst. Want wie dit later leest, zal nooit precies weten wat je bedoelde en wat je voelde.”
(Johan van de Beek/Een mooi einde aan de indianenverhalen. Dagblad de Limburger, 23 februari 1999.)