1. “Madelief is beroemder dan ik, zegt Guus Kuijer (71) met zichtbaar genoegen: ‘Zo hoort het.’ De geestelijk vader van Madelief, een van de belangrijkste kinderboekenschrijvers van Nederland, laat zich zeer zelden interviewen. Hij zegt: ‘Nadruk op de persoon van de schrijver maakt dat je gaat lezen met zijn stem in je hoofd.. Iedereen moet boeken op zijn eigen manier kunnen interpreteren.’ ‘Wanneer een schrijver te veel in beeld komt, staat hij zijn personages in de weg,’ luidt het adagium waarnaar Kuijer leeft. Hij twitterde het vorig jaar, op een ironisch, want zeer ontoepasselijk moment: kort voor hij naar Zweden vertrok. Daar werd hij een week lang door het land getroond om lezingen te geven en geëerd te worden als winnaar van de Astrid Lindgren Memorial Award. Kuijer is de eerste Nederlandse winnaar van de grootste jeugdliteratuurprijs ter wereld, met een prijzengeld van bijna 600.000 euro. de bekroning leidde tot wereldwijde belangstelling voor Kuijers boeken, maar het leven van de schrijver veranderde niet wezenlijk.” (Thomas de Veen/Er wordt nogal cynisch over liefde gedacht. NRC, 6 september 2013.)
2. “Nieuwe generaties kinderboekenschrijvers zijn schatplichtig aan hem dankzij zijn stijl. Die zorgde er ook voor dat kinderen zijn boeken evenzeer liefhadden als literatuurvorsers.Hoewel zijn laatste kinderboek ‘Florian Knol’ uit 2006 dateert, worden zijn boeken nog steeds gelezen: een Amsterdamse kinderboekhandel ontving het nieuws van de bekroning gistermiddagnopgetogen, omdat Kuijers boeken nog zo goed leesbaar en verkrijgbaar zijn. Het valt inderdaad op: zijn vroege werk doet niet gedateerd aan, de verhalen hebben nog niets aan tempomof zeggingskracht verloren…. De Lindgren-jury liet zich het meest leiden door het maatschappijkritische van Kuijers werk, getuige het juryrapport: ‘Guus Kuijer geeft met onbevooroordeelde blik en intellectuele scherpte de problematiek van de moderne samenleving en de grote levensvragen vorm. In zijn boeken is respect voor het kind net zo vanzelfsprekend als zijnafwijzing van intolerantie en onderdrukking. Daarmee doelt de jurylid het bijzonder op ‘Het boek van alle dingen’ (2004).” (Thomas de Veen/Champagne? Nee, liever fijn de tuin in. NRC, 21 maart 2012.)
3. “vroeger wist ik nooit wie een boek geschreven had, dat interesseerde me ook geen bal. Een boek is mooi of niet. Het is toch veel leuker als kinderen denken dat hun lievelingsboeken er altijd al geweest zijn? .Daarom heb ik een heftige weerzin tegen die boekenprogramma’s op tv. Het is beschamend dat je je boeken alleen nog maar via dat ruitje kunt verkopen. aan de andere kant beschouw ik televisie niet als zo’n ontzettend monster. Dat gezeur over minder lezen begon met de stripverhalen, terwl strips alleen maar beter worden. Nou kan ik dat van televisie – op Sesamstraat en Het Klokhuis na, waarin veel gelezen en voorgelezen wordt – niet zeggen.” “Al jaren wordt Kuijer getypeerd als een schrijver die voortdurend taboes doorbreekt. ZELF BEGRIJPT HIJ NIET HOE HIJ AAN DAT IMAGO KOMT. ‘Misschien alleen door de titel Grote mensen, daar kan je beter soep van koken