“Laura Ingalls Wilder geniet wereldwijde bekendheid vanwege de verhalen over het pioniersgezin waarin ze opgroeide, eind negentiende, begin twintigste eeuw in Noord-Amerika. De eerste vier delen van de succesvolle familiekringen, in Nederland bekend als “Het kleine huis-serie”, beschrijven voor- en tegenspoed van het gezin Ingalls. Om verschillende redenen trekken zij met hun huifkar steeds weer naar nieuwe en vaak afgelegen locaties.. In een tweede reeks van drie delen portretteerde zij het (school)leven van de kinderen Ingalls. De laatste delen gaan over Laura’s bestaan als getrouwde vrouw en moeder. De boeken hebben een christelijke grondslag. Dankzij de informatie emerald en de frisse manier van schrijven is Wilders jeugd ook voor jongeren van nu nog boeiend. De liefdevolle en goed gedocumenteerde illustraties van Garth Williams hebben zeker bijgedragen aan het succes van deze autobiografische verhalen. Ze zijn in vele talen vertaald…” (Jan van Coillie e.a./Encyclopedie van de jeugdliteratuur. Wolters-Noordhoff, De Fontein, 2004, blz. 361).
JvdW: Van de boeken van Laura Ingalls Wilder ben ik een echte liefhebber. Je ervaart als lezer de authenticiteit van het verhaal. zij is namelijk de dochter van een van de Amerikaanse pioniers of trekkers uit het midden van de negentiende eeuw: de trek naar de West. Pa Ingalls trok met zijn vrouw en dochters (aanvankelijk twee en naarmate z eerder reisden vier) in een huifkar waar alle bezittingen op en aan hingen en een hond naar het Westen, tot hij op een plek belandde waar geen mensen woonde. Daar bezorgde hij zich een concessie, bouwde een barak of houten huis, legde een tuin of akker aan en vestigde er zich met vrouw en kinderen. Na enige tijd, soms jaren, kwam er teveel volk in die streek wonen en dan trok pa weer verder naar het Westen, meestal Indianengebied, en begon de vestiging weer van voor af aan. Laura, de tweede dochter, beschrijft later deze tochten, het bouwproces en het wonen in geïsoleerde omstandigheden. zij beschrijft allerlei maakwerk zeer precies: akkerwerk, het roken van geschoten wild, het bakken van brood, het aanleggen van voorraden, het bouwen van een huis. Daarom heb ik in de leesmethode ‘Wie dit leest’ Laura’s boeken vergeleken met die van Jules Verne en vooral met Robinson Crusoe. Verne en Defoe beschrijven namelijk ook hoe iets gemaakt wordt en dat doen ze exact en punctueel, zodat je er als lezer ook nog iets van leert.