Wim Hofman en het wonderlijk spel van licht en donker.

“Hofman, kinderboekenschrijver, illustrator, dichter, beeldend kunstenaar, vergelijkt zijn werk graag met Afrikaanse kunst, die ook spontaan en al doende ontstaat. ‘Wat Afrikanen maken is zo vol geheim! Dat kan je niet uitleggen, en dat doen zij ook niet. Wij westerlingen moeten altijd het mysterie oplossen, het verhaal kennen. Wat er gebeurt met de voorwerpen die ik bewerk of de teksten die ik schrijf, dat begrijp ik gelukkig zelf soms niet. Alleen dan ontstaat poëzie en raken eenvoudige voorwerpen echt bezield.’… In bijna alles wat hij doet, dringt die zelf erkende naïviteit zich op. Hoewel je hem ook het tegenovergestelde van naïef zou kunnen noemen. Vooral in zijn realistische boeken doemt een pijnlijk eerlijk beeld op van jeugdellende. Niks heerlijke kindertijd: ouders zijn levensgevaarlijk, ze laten je net als Klein Duimpje achter in een bos als het ze even zo uitkomt. En anders scheiden ze wel of zadelen je op met de onredelijkste verwachtingen. ‘volwassenen doen uiteindelijk gewoon wat ze willen. En dat is meestal niet veel goeds.’”

(Pjotr van Lenteren/Ik werd een beetje berucht – per ongeluk. De Volkskrant, 27 januari 2006.)

JvdW: Wim Hofman is een van onze belangrijke dubbeltalenten, d.w.z. hij zowel picturaal als tekstueel van hoog niveau is.

Wim Hofman: “‘Ik heb me bijvoorbeeld veel bezig gehouden met het wonderlijke spel van licht en donker. Ik deed de dertig-daagse retraite van Ignatius van Loyola, die begint met een periode van duisternis. Door de ervaring van het donker, komen belangrijke dingen weer in het licht te staan. Later ontdekte ik dat een groot kunstenaar als Rembrandt datzelfde principe hanteerde. Hij maakte schilderijen heel donker en liet een punt oplichten.’ In zijn boeken doet Hofman het vaak precies zo en dat is de reden waarom velen zijn werk somber vinden. ‘Ik schrijf alsof ik schilder’, legt Hofman uit. ‘Ik maak het verhaal donker, overdrijf het zwart een beetje, en breng dan lichtpuntjes aan.’…. Wim Hofman verwerkt niet alleen…sprookjeselementen in zijn werk. Tussen de regels zijn talloze verwijzingen te lezen naar de Bijbel, naar Ovidius, Herman Heijermans en natuurlijk naar de nonsense-dichters Lewis Caroll en Edward Lear.”

(Bas Maliepaard/Wim Hofman schrijft zoals hij schildert: zwart met wat licht. Trouw, 14 februari 2006.)

       

JvdW: Wim Hofman is een van Nederlands belangrijkste dubbeltalenten op het gebied van de kinderliteratuur. Zijn teksten zijn speels of duister of zwaarmoedig maar altijd van hoog niveau; en zijn tekeningen bevinden zich in de sfeer van Cobra, maar altijd veelzeggend en krachtig. Ik weet niet precies wat ik het meeste in hem bewonder: zijn mateloze fantasie waarin alle dingen die je omringen, levend kunnen worden; de diepe eenzaamheid waarin Klein Duimpje en Sneeuwwitje, maar ook de hoofdpersonen in de min of meer autobiografische boeken ‘Wim’ en ‘Het vlot’ verkeren; zijn poëtische teksten of de Paul Klee-achtige tekeningen. Toen ik in 1988 een van de beide hoofdauteurs werd van de leesmethode ‘Wie dit leest’ en wel van de onderdelen Leesbevordering en Vrij Lezen, besloot ik om Wim Hofman te vragen een verhaal te maken voor een serie leeslessen.

Daar hij in Vlissingen woont en ik toentertijd in Broekhuizenvorst verbleef, huurden Horst en ik een huisje in Breskens en gingen met de fiets via de veerboot een dag naar Vlissingen. Bert Kouwenberg was toen mijn sparring-partner bij de leesmethode ‘Wie dit leest’ en Bert was zeer origineel en bedreven in technisch opzicht. Met Bert had ik afgesproken bij Wim Hofman. Ik heb hem daar een soort interview afgenomen, wat Bert opnam en wat bij de methode op cassette werd aangeleverd. Aansluitend spraken we over de bedoeling van de lessen en gaf ik enkele aanwijzingen voor het te schrijven verhaal. Dat is het verhaal ‘De reiskoffer’ geworden over Ansje Vis en Matje Klop, dat te vinden is in het Leesboek D2 van Wie Dit Leest, uitgegeven bij Uitgeverij Zwijsen in Tilburg, vanaf 1993; bedoeld voor groep 7 van de basisschool. Het is een typisch Wim Hofman-verhaal met een schatkaart, een reisweg, een toverkist, een draak en dwergen, en een aantal opsommingen van voorwerpen en onbegrijpelijke woorden. Allemaal ingrediënten dus die “normaal” zijn in het werk van Wim Hofman.

Wim Hofman wordt wel eens gekarakteriseerd als een te moeilijke schrijver voor kinderen. sommigen vinden hem eigenlijk. Alleen maar een schrijver voor volwassenen, ook in zijn zogenaamde kinderboeken. Ik ben het daar absoluut mee oneens. Het hierboven genoemde verhaal ‘De reiskoffer’ bewijst mijn stelling; daarenboven zijn er tenminste drie soorten boeken qua leesniveau in Hofmans oeuvre te onderscheiden. Enerzijds heb je het eenvoudig geschreven ‘Aap en Beer’, een origineel abc-boek, met uitsluitend eenlettergrepige woorden. Daartegenover staan boeken als ‘Wim’ en ‘Zwart als inkt’, die een grote leesvaardigheid vereisen. Gelukkig zijn er kinderen van alle leesniveaus, dus ook kinderen die ‘moeilijke boeken’ kunnen en willen lezen. Ik zat op 1 Gym en las in de vakantie het boek ‘De Woeste hoogte’ van Emily Brontë; ik was absoluut geen goede lezer maar was er kapot van. Het is altijd een van mijn voorkeursboeken gebleven. Terug naar Wim Hofman. Hij heeft ook boeken geschreven die voor de ‘gewone’ lezers geschikt zijn: Ansje Vis en Matje Klop, Uk en Bur, Het geheim van de inktvis. Wat je van Wim Hofman ook kunt zeggen, hij schrijft voor alle soorten lezers. En altijd, en dan bedoel ik altijd, op een bijzonder hoog literair niveau.