Karl May (1842 – 1912)

 

“‘Hm, ik wil het zelf best lezen.’ ‘Ik ben bang dat het nog te moeilijk voor je is,’ zei ik om meer dan een reden. Maar hij was nieuwsgierig en had het boek al te pakken. ‘Mensch’, zei hij even later. ‘Oogen met twee o’s .’ ‘Ja,’ zei ik, ‘zo schreven ze dat ooit. Misschien raak je daar wel van in de war, lees het maar niet.’ Maar hij achtte het geen bezwaar. Ik keek naar de rug van ‘Winnetou’s Dood’ en zonder verder nadenken nam ik het boek uit de kast en sloeg het open. Het was bij lange na niet de pagina waarop de Indiaan de geest geeft, maar ik voelde tranen opkomen. Nu moest en zou ik die ene hartverscheurende passage vinden. En ja, daar las ik: ‘Waar is mijn broeder getroffen geworden.’ direct rolden de tranen over mijn wangen en half verblind las ik verder. ‘Jee mam, wat is er?’ ‘Ik schrik er zelf van,’ zei ik snikkend en lachend tegelijkertijd. ‘Het is ook zo prachtig en bijzonder.’ Hij keek me vermaakt aan en zei: ‘Winnetou’s dood zeker, hè?’ Ik schoot nu pas goed in de lach. Maar ondertussen herinnerde ik me het smartelijke verdriet dat ik destijds met Winnetou’s vriend Old Shatterhand had gedeeld.”

(aldus Mensje van Keulen in: Joke Linders/De jeugdboeken top 100 aller tijden. De Bijenkorf, 1988, blz. 20-21.)