“Vanaf 1914 begon Van Abkoude aan het schrijven van de beroemde serie: Pietje Bell. De boeken leverden hem zoveel op dat een oude droomwens in vervulling kon gaan: hij emigreerde naar Amerika en liet later ook zijn vrouw en drie zonen overkomen. Tot 1936 verschenen er 8Pietje Bell-boeken. Pietje Bell, de zoon van de vrolijke schoenmaker uit de Rotterdamse Breestraat, deed nogal wat stof opwaaien. De boeken werden ‘pedagogisch aanvechtbaar’ genoemd, want dit vlegelachtige knaapje zou wel eens een heleboelmlezertjes op het slechte pad kunnen brengen. Maar Pietje Bell leefde voort. Van de ene generatie op de andere wist Van Abkoude met zijn humoristische stijl kinderen te boeien met de vlegelachtige Pietje. Enkele delen van de Pietje Bell-serie zijn na Van Abkoude’s dood in 1960 door de schrijver W.N. Van der Sluys gemoderniseerd. Daarmee viel veel van de oorspronkelijke sfeer weg, waardoor de verhalen duidelijk aan waarde hebben ingeboet.”
JvdW: Toen ik jong was, werden in mijn omgeving geen boeken van C.J. Kieviet laat staan van Chris van Abkoude gelezen. Ik kan me niet herinneren dat ze bij de patronaatsbibliotheek ook maar een boek over Dik Trom hadden en bij de broeders in Weert, waar ik een deel van de vierde, de vijfde en de zesde klas in het patronaat doorbracht, hadden ze die evenmin als boeken over Pietje Bell. Veel ondeugender titels dan Puk en Muk heb ik als kind nooit gelezen. Het is vanzelfsprekend dat ik schrok toen ik op latere leeftijd Pietje Bell las; ik wist dat er van pedagogische zijde veel bezwaar was en was geweest tegen de Pietje Bell-mentaliteit. Anderzijds groeide ik op in de roerige zestiger jaren en vond ik de belhamelstreken wel iets charmants hebben, maar dan vooral die van Dik Trom. Met Pietje Bell heb ik altijd meer moeite gehad, vooral omdat ik de stijl waarin ze geschreven zijn, niet goed vind.