“Van alle onderduikers in het achterhuis was Otto Frank de enige die het concentratiekamp overleefde. Bij zijn terugkeer wijdde hij zijn leven aan het dagboek van zijn dochter, die er postuum wereldfaam mee kreeg….. De in 1980 overleden Otto Frank kreeg heftige kritiek op de wijze waaropmhij met de erfenis van zijn dochter is omgegaan. Uit antisemitische hoek, maar ook uit de joodse gemeenschap. Maar de film (die David de Jongh van De vader van Anne maakte, JvdW) schetst bovenal een beeld van een aimabele, eerlijke man….toen ik begon had ik zelf een vaag, negatief beeld van hem …. Ik dacht aan de man die het dagboek van zijn dochter heeft afgeschermd, seksuele passages heeft verboden en er misschien ook wel rijk mee is geworden. Bij het maken van de film kwam ik erachter dat hij juist heel liberaal is geweest bij het publiceren van het dagboek. zo heeft hij passages over menstruatie erin gelaten. Hij wilde niet aan het geld komen en leidde een extreem sober leven. Mijn beeld veranderdendus totaal, het werd ruimer en positiever.” (Rivka Groenier/Otto Frank was een lieve vader. Dagblad de Limburger, 29 april 2010.)
*JvdW: In de Tachtiger jaren van de vorige eeuw heb ik met de tweedejaars studenten van de Pedac (dat is de overgangsvorm van kweekschool naar Pabo) naar het Anne Frankhuis in Amsterdam gegaan; aansluitend hebben we met zijn allen een voorstelling van het toneelstuk ‘Het Achterhuis’ in Rotterdam gezien. We waren allen diep onder de indruk. De busreiziger op de heenweg werd er voortdurend gezongen en gegrapt; op de terugreis naar Venlo was het vooral aanvankelijk beheerst stil, om wat we met zijn allen gezien hadden. Voor mij persoonlijk is het Dagboek van Anne Frank een van de hoogtepunten van toneel- en leeservaring. In het begin van de vijftiger jaren heb ik het stuk voor het eerst op Rolduc gezien. De voorstelling was nota bene Duitstalig, namelijk uitgevoerd door het Achener Zimmertheater. Ik herinner me dat volledig verpletterd waren door het stuk. Om een of andere reden heb ik het Dagboek zelf pas gelezen toen ik mijn eindexamen op Rolduc had gedaan. Het was kennelijk nog niet tot de schoolbibliotheek doorgedrongen. In de loop van de jaren heb ik het meermalen in steeds uitgebreidere versie gelezen en zeker drie keer op televisie als toneelstuk gezien. De verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog zijn bij mij pas echt binnengekomen door Anne Frank en wat ik geïnspireerd door haar dagboek verder ben gaan lezen. Zo las ik daarna 3 boeken van Elie Wiesel, waarvan vooral het eerste, “Nacht” , me woedend maakte om wat de Joden tijdens de holocaust was aangedaan. Ik besefte dat woede geen goed uitgangspunt was om met dat verleden klaar te komen. En indachtig Anne’s Dagboek ging ik verklaringen zoeken voor wat er gebeurd was. Geen enkele uitleg of toelichting is afdoende, je kunt er alleen mee verder leven als je probeert door een positieve instelling het leven en de ander tegemoet te treden. Anne Frank is voor mij een grootheid, uniek en begaafd.
*Gouden Griffels
“Een onderzoeker aan de Katholieke Universiteit van Tilburg, Wouter de Nooy, stelde onlangs in Leesgoed 1988/1 de vraag aan de orde of het toekennen van prijzen een vorm van literaire kritiek genoemd mag worden. Jury’s en critici hebben immers een gemeenschappelijk doel: bepalen welke teksten tot de literatuur behoren en welke tekst een hogere kwaliteit bezit dan een andere. Besprekingen en bekroningen, zo stel hij, zijn pogingen om de kwaliteit en relevante literaire eigenschappen van teksten te bepalen. Omdat geen van de recensenten en juryleden over een exact meetinstrument beschikt waarmee de waarde van een boek is vast te stellen, houden de afzonderlijke beoordelaars er verschillende meningen op na. Door een geleidelijke afstemming van die meningen op elkaar ontstaat, waarschijnlijk enigszins beïnvloed door het aanzien van sommige critici, een consensus. Ten aanzien van prijzen geldt hetzelfde als ten aanzien van de afzonderlijke recensenten, ze zijn niet alle even belangwekkend. Aan een prijs met een lange traditie zal over het algemeen meer belang worden toegekend dan aan een eenmalige prijs. Een Staatsprijs zal meer gewicht in de schaal leggen dan een prijs van particulieren. De bekroningen van de CPNB nu kunnen bogen op de langste traditie en een grote invloed. Het feit dat alle 8 Staatsprijswinnaars eerst een Gouden Griffel hebben ontvangen, is veelzeggend. De Staatsprijs als een vorm van bijval of erkenning voor de eerde ontvangen Gouden Griffelbekroning!” (Henk Kraima e.a./Kinderboek van het jaar. 1954-1988. Gouden Griffel, CPNB, 1988, blz. 13.)