JvdW: Mary Mapes Dodge is de schrijfster van het in Amerika zeer populaire boek’Hans Brinker of De Zilveren Schaatsen’ dat in 1865 voor het eerst in de Verenigde Staten verscheen en inmiddels wel aan de honderdste druk toe zal zijn. De schrijfster was voor het schrijven en verschijnen van dit boek nog nooit in Nederland geweest en had dus al haar gegevens uit andere boeken of van met haar bevriende Nederlandse emigranten verworven. Later is ze wel in Nederland geweest maar of ze daar al dan niet bevestiging van haar fantasieën over Nederland heeft gevonden, is mij niet bekend. Het is komisch dat het verhaal van het jongetje dat met zijn vinger in de dijk het land voor overstroming bewaart, van de hand is van iemand die nog nooit in ons land was geweest. Even komisch is het dat die Nederlanders voor het merendeel van mening zijn dat Hansje Brinker die jongen is. wie het boek gelezen heeft, weet wel beter. Er bestaat een deugdelijke vertaling van Anita van der Ven bij Uitgeverij Athenaeum-Polak&Van Gennep (onder andere uit 2005), waarin Ewoud Sanders in een degelijk nawoord het een en ander uit de doeken doet.
2. “Het succes van ‘Hans Brinker’ bleef buiten Amerika niet onopgemerkt. In 1867 verschenen de eerste Britse en de eerste Nederlandse editie. voor ons is die eerste Nederlandse vertaling het interessants. ‘Hans Brinker’ speelt in Nederland in de jaren veertig van de negentiende eeuw…. zo’n twintig jaar later werd het door Nederlanders gelezen. wat vonden zij ervan? we weten in ieder geval wat Pieter Jacob Andriessen ervan vond. Andriessen (1815-1877), indertijd hoofdonderwijzer in Amsterdam….. Had nu een bestseller onder handen van een vrouw die nooit in Nederland was geweest, die haar kennishuis boeken en van Hollandse vrienden had. Hij vond het niet goed genoeg om het integraal te vertalen, maar aardig genoeg om het om te werken. ‘Ik zeg omwerken,’schrijft hij in zijn inleiding, ‘want er is van ’t oorspronkelijke weinig meer overgebleven dan het geraamte.’…Andriessen laat zich in zijn omwerking kennen als een onaangename betweter. Wright, de biograaf van Dodge, noemt hem zelfvoldaan en onbeholpen. Het is dan ook niet echt subtiel dat Andriessen al in de inleiding reclame maakt voor zijn eigen werk. Aan zijn ‘jonge vriendinnen en vrienden’ schrijft hij: ‘Dit boekje kan hun tot eens aangename afwisseling strekken van de meer ernstige lectuurnmijner historische werkje’.” (Uit het Nawoord van Ewoud Sanders bij Mary Mapes Dodge/Hans Brinker of de Zilveren Schaatsen. athenaeum-Polak&Van Gennep, 2005, blz. 308-309.
JvdW: Het mag geen verbazing wekken dat P.J. Andriessen zich zo neerbuigend uitlaat over het werk van Mary Dodge. Daarmee steekt hij zichzelf in de lucht. Het is nog een wonder dat de naam van Dodge genoemd wordt, want geregeld liet hij bewerkingen van klassieke verhalen verschijnen onder zijn eigen naam, dus zonder de naam van de oorspronkelijke auteur te vermelden.