Roald Dahl (1916 – 1990)

“Wie schrijft de beste kinderboeken? Roald Dahl vinden de kinderen van Nederland. Niet vreemd dus dat Roald Dahl zo graag naar Nederland komt! Roald Dahl is de grote winnaar van ons onderzoek. Op alle fronten. Hij is het meest als favoriete auteur genoemd. Tien van zijn boeken staan in de TOP-100, waarvan drie bij de eerste tien! alleen jongens zetten de Kameleonboeken van H. de Roos en Oorlogswinter van Jan Terlouw op een hogere plaats dan de boeken van Rolad Dahl. In het algemeen vinden kinderen zijn fantasie ‘onwijs gaaf’, de gekke taalvondsten ‘super’, zijn ideeën over heksen, reuzen en andere griezels ’te gek’, maar Boy en Solo ‘mooi’ en ‘spannend’, omdat die verhalen ‘echt’ gebeurd zijn.” (Joke Linders e.a./De jeugdboeken top 100 aller tijden.De Bijenkorf, 1988, blz. 10).

JvdW: Roald Dahl kende ik uit mijn studietijd als de meester van de suspense, vooral in het korte verhaal blonk hij uit. In de zestiger jaren was hij de coryfee van liefhebbers van verhalen met een morbide of vreeswekkende clou. Als leraar en volwassene heb ik later intens genoten van zijn prachtige, verrassende soms tegendraadse kinderboeken: Daantje de wereldkampioen, de Griezels, de GVR, Boy en Matilda. Vooral toen Quentin Blake zijn boeken ging illustreren, was ik een veellezer en bewonderaar van zijn werk. Quentin Blake is ondanks zijn soms hoekige tekeningen een zeer innemend persoon. Ik ontmoette hem in de kinderboekwinkel te Nijmegen; later stuurde hij me vanuit Londen een boek op dat in Nederland niet te krijgen was, met enkele schetsmatige tekeningen en de groeten van Tony Ross, die ik ook in die Kinderboekenweek gesproken had. Wat een fantastische en aimabele man, en daarenboven een die magistraal tekenen kan, met een volstrekt eigen vormidioom. Roald Dahl was natuurlijk veel afstandelijker; hij is iemand op wie het woord beminnelijk niet van toepassing is, daarvoor straalde hij te een autoriteit uit.

*Roald Dahl (Jeremy Treglown/Rolad Dahl, een biografie.)

“Treglown zette door omdat het kolossale succes van de Britse schrijver hem fascineerde. bovendien dacht hij er als buitenstaander niet verkeerd aan te doen als hij zich verdiepte in de controversiële mythe die Dahl zelf had aangemoedigd. fijntjes merkt hij op dat de familie en vrienden van een zo twistziek man eraan gewend moeten zijn dat niet alles wat over hem gezegd wordt vol bewondering is. De biograaf draait er inderdaad niet omheen:hij noemt Roald Dahl meteen al een bullebak en een lastpost (maar ook een charmeur, een connaisseurs, een filantroop en een fantast). Vrienden, kennissen, journalisten en uitgevers, vrijwel iedereen kreeg het met de markante schrijver aan de stok.” Anderzijds: “Het is ongelooflijk wat een ellende die man heeft meegemaakt. Als RAF-piloot kreeg hij een vliegtuigongeluk aan het begin van de Tweede Wereldoorlog: twee maanden ziekenhuis met een ingedeukte neus en een schedelbreuk. Zijn zoontje werd verpletterd door een taxi en lag maandenlang in het ziekenhuis met een waterhoofd. En zijn eerste echtgenote Pat Neal kreeg een beroerte waardoor ze kreupel werd..” (Jolan Douwes/Als je je niet wellevenden opstelt, geven we je niet meer uit. Trouw, 7 oktober 1993.)

“door zijn grote behoefte elk gezag te tarten wist de schrijver Roald Dahl kinderen te verrukken, en volwassenen van zich te vervreemden. Zijn biograaf schildert de schrijver als een complex mens, die zijn humor hard nodig had om overeind te blijven. Bijna alle grote schrijvers van jeugdboeken waren rebellen. Astrid Lindgren had lak aan sociale conventies. Annie M.G. Schmidt spotte er mee. Maar Roald Dahl dreef de kunst van het stout zijn tot het uiterste. Zijn jeugdboeken zoals ‘Sjakie en de chocoladefabriek’, ‘Danny de wereldkampioen’ werden lange tijd beschouwt als opvoedkundig onverantwoord, vooral in Engeland. En zelf hield de schrijver zo van stockeren dat hij aan het eind van zijn leven wei in vrienden meer over had. sommigen noemden hem wreed.” “De gezinsidylle waarvan hij droomde trok zich terug in zijn boeken. Een droomvader (zoals die van Danny) is met zijn subversieve stropersacties de rijke stinkerd te slim af. Kwade monsters worden door een overmacht aan helikopters onschadelijk gemaakt (De GVR), aardige kinderen (Sjakie) krijgen een vriend die in hen gelooft (Willy Wonka) en hen overlaadt met chocola (waar ook Dahl dol op was).” (Leonie Breebaart/Een groot uitgevallen kind. trouw, 22 januari 2011.)

*JvdW: In bovenstaand artikel over Roald Dahl schuilt waarschijnlijk de reden waarom de schrijver zo graag naar Nederland kwam. Hier was hij mateloos populair, ongeveer zoals in Amerika. Wij Nederlanders houden wel van onconventionele, een beetje opstandige schrijvers. Annie M.G. Schmidt en Guus Kuijer behoren niet alleen tot de top van onze kinderboekenauteurs, zij zijn ook tegendraads in hun boeken, kiezen altijd de kant van de kinderen. Denk alleen al aan de titels van Kuijers Madeliefboeken: Met de poppen gooien, Op je kop in de prullenbak, Grote mensen daar kan je beter soep van koken. Deze auteurs kiezen radicaal de kant van de kinderen. Ze waren zeker niet zo asociaal als Roald Dahl, maar Nederlanders houden daar sinds Provo wel meer van dan de Britten.