Guus Kuijer

“Kuijers boeken belichamen de idealen van Astrid Lindgren, vindt Larry Lampert: ‘Eind jaren zeventig las ik ‘Krassen in het Tafelblad’. Vrouwen worden zo krachtig neergezet en Madelief is zo’n sterk personage dat ze de rol vervult die bij ons was weggelegd voor Pippi.’ Kuijer verdedigde het belang van kunst met argumenten die van Lindgren konden zijn. ‘Je leert hoe je je een beeld kunt vorman van de wereld en welke plaats je daarin zou kunnen innemen om van betekenis te worden voor anderen,’ zei hij in zijn lezing, die een vooraanstaande krant gisteren over vier pagina’s afdrukte.” (Thomas de Veen/Overal kijkt Kuijer je aan. De vader van Madelief wordt een week geëerd in Stockholm. NRC, 29 mei 2012).

 

 

 

 

 

4.  “Guus Kuijer: Er is me wel eens gevraagd, onder andere door mijn uitgever, of ik de vader van Madelief niet eens op kan voeren, maar tot nu toe heb ik dat altijd geweigerd. Ik denk dat het voor mij niet helemaal te verdragen is om met de vader van Madelief op de proppen te komen, ik voel er een weerzin tegen. Dat komt denk ik omdat ik zelf graag die vader wil zijn. Ikke wil er gewoon niemand anders bij hebben.

Waarschijnlijk kan ik het ook niet. Dat is uiteindelijk ook de reden geloof ik, waarom ik in ‘Krassen in het tafelblad’ niet nader ben ingegaan op het verleden van de moeder van Madelief: hoe haar relatie met Madeliefs vader was en waarom ze ongehuwd is gebleven. Het had in dit boek best gekund, maar ik heb er, overigens zeker niet bewust, geen aandacht aan besteed. sommige dingen moeten een beetje raadselachtig blijven, vind ik. Wat is uiteindelijk de reden dat oma zich aangepast gaat gedragen als een machientje? Ik weet het niet. Je kunt er als lezer een aantal slagen naar slaan. Hoe twee aardige mensen zo met elkaar in de versukkeling kunnen raken dat is überhaupt een raadsel. Je ziet dat toch regelmatig: mensen die elkaars leven zo moeilijk maken en dat zit ‘m dan niet in het feit dat de ene een goeierd en de ander een rotzak is. Zo simpel ligt dat niet. Dat raadsel heb ik willen laten staan, zonder een poging te doen uit te gaan leggen. Dat was toch mislukt denk ik.” (Peter van den Hoven in gesprek met Guus Kuijer. Kijk, volwassenen, hoe aardig ook, zijn natuurlijk wel tuig van de richel. Bzztoh, 1980.)

     

5. “De Nederlanders zijn, zo lijkt me, van opvatting dat de kinderjaren weliswaar een periode zijn die in sommige opzichten verschilt van de volwassenheid, maar dat betekent niet dat volwassenen geheimen moeten hebben voor kinderen. Integendeel. Kinderen zijn zeer wel in staat iets te begrijpen mits het maar wordt gezegd in een taal en op een manier die zij kunnen bevatten. Dat houdt natuurlijk in dat het in de vorm van een verhaal moet gebeuren. Op die manier worden in moderne Nederlandse kinderboeken onderwerpen behandeld waaraan Britse en Amerikaanse kinderboeken niet durven beginnen of waar ze omzichtig mee omgaan. Kijk bijvoorbeeld maar eens op welke manier in Nederlandse boeken seks, die enorme maatschappelijke obsessie van de Engelsen, aan de orde komt… De benadering is recht toe recht aan, onverbloemd aanvaardend dat deze dingen tot het dagelijkse leven behoren.” (Aidan Chambers/Nederlands jeugdboek brengt binnen buiten. Trouw, 7 oktober 1993.)